Conceptnota ‘BSO (Bindend Sociaal Objectief) en de rationalisering van de financiering van sociale huur’: sociaal woonbeleid in Vlaanderen vanaf 2026

Deze conceptnota van de Vlaamse Regering schetst de krijtlijnen voor een vernieuwd Bindend Sociaal Objectief (BSO) vanaf 2026 en bevat belangrijke hervormingen voor het sociaal woonbeleid in Vlaanderen. Het huidige BSO, dat loopt tot eind 2025, wordt opgevolgd door een nieuw groeipad richting 2042 met een doelstelling van 50.000 bijkomende sociale huurwoningen, opschaalbaar tot 56.000. Het systeem blijft verplicht voor 45.000 eenheden, aangevuld met een vrijwillig saldo van maximaal 11.000 eenhe…

Deze conceptnota van de Vlaamse Regering schetst de krijtlijnen voor een vernieuwd Bindend Sociaal Objectief (BSO) vanaf 2026 en bevat belangrijke hervormingen voor het sociaal woonbeleid in Vlaanderen. Het huidige BSO, dat loopt tot eind 2025, wordt opgevolgd door een nieuw groeipad richting 2042 met een doelstelling van 50.000 bijkomende sociale huurwoningen, opschaalbaar tot 56.000. Het systeem blijft verplicht voor 45.000 eenheden, aangevuld met een vrijwillig saldo van maximaal 11.000 eenheden.

Gemeenten die hun vorige doelstellingen niet haalden, moeten een inhaalbeweging doen, terwijl historische inspanningen erkend worden via vrijstellingen. Gemeentelijke BSO-doelstellingen zullen voortaan tripartiet worden vastgelegd tussen gemeenten, woonmaatschappijen en de Vlaamse overheid. Lokale besturen die structureel achterblijven, de zogenaamde ‘2B-gemeenten’, riskeren financiële bijdragen aan de huurpremie.

Een belangrijke vernieuwing is de harmonisatie van het huurprijsbeleid voor sociale woningen, ongeacht of deze in eigendom of in huur zijn van de woonmaatschappijen. Tegelijk wordt de financiering van woonmaatschappijen vereenvoudigd en versterkt, onder meer via een verhoging van de basisfinanciering en werkingskostentegemoetkoming.

De nota bevat ook sociaaleconomische prikkels. Sociale (kandidaat-)huurders met arbeidspotentieel worden verplicht zich in te schrijven bij VDAB en actief deel te nemen aan trajecten richting werk. Bij aanhoudende weigering volgt na twee jaar een verhoging van de huurprijs tot het niveau van een werkende met minimuminkomen. Er komen stimulansen zoals een doorstroompremie naar de private huurmarkt en voorrangsregels bij toewijzing voor wie werkt of werkbinding heeft in de gemeente.

Andere bepalingen gaan over de aanpak van domiciliefraude, de taalkennisvereiste (opgetrokken naar B1 mondeling) en de noodzaak tot extra budgetten voor omgevingsaanleg, huursubsidies en sociale correcties.

Deze tekst is gebaseerd op de originele bron en tot stand gekomen met inzet van AI-technologie. Controleer bij twijfel en hergebruik de bron voor juistheid en actualiteit.