De Woonsurvey 2023 biedt actuele cijfers over het Vlaamse woonpatrimonium en de kenmerken en woonomstandigheden van Vlaamse huishoudens. De data bestaat uit een bevraging van 4 417 huishoudens, en een inwendige screening uitgevoerd door technische experten van 2 706 woningen. Het rapport heeft aandacht voor de kenmerken van de woonst, de woningkwaliteit en omgeving van Vlaamse huishoudens. We zoomen in op de verdeling en evolutie van eigenaarschap, private huur en sociale huur, en ook betaalbaarheidsrisico’s bij huishoudens gerelateerd aan de woonuitgaven. Dankzij een geavanceerde weegmethode zijn de resultaten representatief voor de Vlaamse bevolking.
Uit de resultaten maken we op dat de meeste Vlaamse huishoudens eigenaar zijn en wonen in eengezinswoningen in niet-stedelijke gebieden. Niettemin, stijgt het aandeel meergezinswoningen bijna overal. Deze trekken steeds vaker ook eigenaars, huishouden met hoge inkomens en hoogopgeleiden aan.
Eigenaarschap blijft stabiel: 7 op 10 van de huishoudens is eigenaar. Zelfs bij het laagste inkomenskwintiel is iets meer dan de helft eigenaar-bewoner. De (mediane) leeftijd waarop men eigenaar wordt, blijft stabiel sinds de jaren 1990. Een kwart van de Vlaamse huishoudens huurt privaat. Sinds 2018 is er een lichte toename van het aandeel private huurders, o.a. bij lagere inkomens maar ook bij hoogopgeleiden en hogere inkomens, wat wijst op een diversifiëring van het profiel op de private huurmarkt. Het aandeel sociale huur blijft stabiel. 7 op 10 particuliere verhuurders heeft één huurpand. Verhuurrelaties verlopen over het algemeen goed.
De gerapporteerde woningkwaliteit wat betreft o.a. problemen aan ramen en dak blijft volgens bewoners stabiel. Wel zijn er grote verbeteringen in isolatie en energieprestaties sinds 2018. Tegelijkertijd hangt deze energie-efficiëntie nog steeds sterk samen met het huishoudinkomen. Daarenboven, genieten hogere inkomens vaker van premies.
Uit de technische screenings blijkt dat de helft van de woningen ongeschikt is; 1 op 10 heeft structurele gebreken, en 1 op 14 is onbewoonbaar. Vooral eenoudergezinnen en lagere inkomens wonen vaker in slechte woningen. De stijging van ongeschikte woningen sinds 2013 is het sterkst bij eigenaar-bewoners. Ongeschiktheid is vaak gelinkt aan veiligheid (rookmelders, elektriciteit, trappen). Ondanks de verplichting voldoet 30% niet aan de rookmeldersnorm.
Wat betaalbaarheid betreft: de betaalbaarheidsrisico’s van eigenaar-bewoners zijn sinds 2018 gedaald dankzij de gangbaarheid van vaste afbetaling van de hypotheek en de vele loonindexering in de voorbije jaren. In contrast, 1 op 2 private huurders besteedt meer dan 30% van hun inkomen aan huur. Bovendien, iets meer dan de helft van Vlaamse huishoudens in het laagste inkomenskwintiel kampt met te hoge woonkosten of een te klein budget om menswaardig deel te nemen aan de samenleving. Sociale huur biedt bescherming, maar ook daar heeft 30% te weinig budget over om rond te komen na het betalen van de huur.