In 2020 bleef de vis- en aquacultuurmarkt in de EU onderhevig aan aanzienlijke dynamieken, ondanks de impact van de COVID-19-pandemie. De stijgende consumentenvraag en de toegenomen prijzen van visserij- en aquacultuurproducten zorgden ervoor dat huishoudelijke uitgaven in alle lidstaten verder stegen, zelfs terwijl de inflatie bijdroeg aan hogere prijzen. De consumentenprijsindex voor vis en zeevruchten vertoonde een lichte stijging doorheen 2019, en in de eerste helft van 2020 namen de prijzen nog eens met 1,5% toe ten opzichte van dezelfde periode in 2019.
Op het vlak van productie viel een lichte daling op. In 2018 – de meest recente volledig beschikbare cijfers – daalde de totale aanvoer voor menselijke consumptie in de EU naar 14,72 miljoen ton, 0,7% minder dan in 2017. Dit was voornamelijk te wijten aan een afname in de productie van zowel de visserij als de aquacultuur, waarbij vooral de vangsten van makreel in het VK, Spanje en Ierland terugliepen. De aquacultuurproductie in de EU zakte met 4% tot 1,32 miljoen ton, mede door een daling van de zalmproductie in het VK.
Tegelijkertijd bleven de invoer- en uitvoerstromen recordhoogtes bereiken. De EU-importen van visserij- en aquacultuurproducten stegen in 2019 tot een record van 6,34 miljoen ton, een stijging van 8% ten opzichte van 2010. De waarde van deze importen groeide tot EUR 27,21 miljard, een reële stijging van 38% vergeleken met tien jaar eerder. Dit was voornamelijk te danken aan de sterkere vraag naar populaire soorten als zalm, kabeljauw, tonijn en vismeel. Aan de uitvoerzijde boekte de EU in 2019 ook een record: 2,21 miljoen ton aan export met een waarde van EUR 6,17 miljard, vooral dankzij de uitvoer van zalm.
Het zelfvoorzieningscijfer van de EU bleef in 2018 min of meer stabiel ten opzichte van het tienjarig gemiddelde, wat aangeeft dat de EU voor ongeveer 45% van haar visbehoefte afhankelijk blijft van importen. De apparente consumptie per hoofd van de bevolking daalde licht, met een consumptie van gemiddeld 24,36 kg per persoon, grotendeels bestaand uit wild gevangen vis.
De COVID-19-pandemie beïnvloedde de markt echter ongelijk. Terwijl de sector voor kleine pelagische soorten nauwelijks hinder ondervond, zagen vissers van versproducten en aquacultuurproducenten die zich op de horeca richtten, een forse terugval in de vraag. Veel bedrijven slaagden erin zich aan te passen en hun producten om te leiden naar de retailmarkt, waar de vraag sterker bleef.
Ten slotte blijft de EU een belangrijke speler op de wereldmarkt voor vis en aquacultuurproducten, met een tweede plaats achter China als grootste handelspartner. Deze positie onderstreept het belang van de EU als zowel producent als consument, en benadrukt de noodzaak om productie, handel en consumptie in balans te brengen met duurzaamheid en economische groei in de toekomst.