Het rapport The EU Fish Market 2019 schetst een duidelijk en samenhangend beeld van de Europese visserij- en aquacultuurmarkt en legt daarbij verbanden tussen productie, consumptie, handel en prijsontwikkelingen. In 2017 bereikte het totale aanbod voor menselijke consumptie in de EU een indrukwekkende 14,61 miljoen ton in levende gewichtseenheden, een van de hoogste niveaus sinds 2008, hoewel dit een lichte daling van 0,3% betekende ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze daling werd voornamelijk veroorzaakt door een afname in de vangsten, ondanks een groei in aquacultuurproductie en importen.
De zelfvoorzieningsgraad bleef stabiel op 43%, wat betekent dat meer dan de helft van het verbruik in de EU afkomstig was van importen. Dit illustreert de structurele afhankelijkheid van de EU van externe aanvoerbronnen, vooral voor populaire soorten zoals tonijn, kabeljauw, zalm en garnalen. Voor deze soorten was de zelfvoorzieningsgraad in 2017 gemiddeld slechts 13%, met kabeljauw op 11% en zalm op 18%.
De consumptie per hoofd daalde in 2017 licht tot 24,35 kg, wat betekende dat de EU-burger gemiddeld een halve kilo minder vis en zeevruchten at dan in 2016. Wilde producten bleven dominant, met 18 kg per hoofd, terwijl kweekproducten een stabiele bijdrage leverden van 6,35 kg per hoofd. Vooral Portugal bleef koploper in de EU met een indrukwekkende consumptie van 56,8 kg per persoon per jaar, meer dan het dubbele van het EU-gemiddelde.
De handel binnen en buiten de EU liet enkele opvallende trends zien. De waarde van de invoer uit niet-EU-landen bereikte in 2018 €26,53 miljard, terwijl de uitvoer €5,75 miljard bedroeg, wat leidde tot een recordhandelsdeficit van meer dan €20 miljard. Intra-EU-handel nam toe, vooral dankzij de export van zalm en kabeljauw door Noord-Europese landen naar andere EU-landen. Tegelijkertijd daalden de gemiddelde invoerprijzen voor vis en zeevruchten met 2% van 2017 tot 2018, ondanks stijgende volumes en grote prijsverschillen tussen soorten zoals kabeljauw en zalm.
Aquacultuurproductie in de EU bereikte in 2017 het hoogste niveau in tien jaar, mede door een stijgende productie van waardevolle soorten zoals zalm, zeebaars en blauwvintonijn. Tegelijkertijd steeg de aanvoer van nieuwe soorten zoals de meagre en de Senegalese tong met 25% ten opzichte van 2016. De aanvoer via aanlandingen steeg eveneens, met name dankzij een spectaculaire toename van de sandeelvangsten in Denemarken. Toch zorgden dalende prijzen voor blauwwijting en haring voor een lichte daling van de totale waarde van de visserijproductie.
De consumentenprijzen voor vis en zeevruchten stegen in de periode 2009-2018 jaarlijks met gemiddeld 3%, sneller dan voor vlees en voeding in het algemeen. In 2018 lagen deze prijzen 12% hoger dan in 2013, wat wijst op een blijvende prijsdruk in de sector. Toch gaven huishoudens in alle EU-landen (behalve Zweden) in 2018 meer uit aan vis en zeevruchten dan het jaar ervoor, met Portugal als duidelijke koploper qua uitgaven per hoofd van de bevolking.
Samenvattend toont het rapport aan dat de EU-vismarkt in 2017-2018 gekenmerkt werd door een lichte daling van het aanbod uit eigen vangst, een groeiende afhankelijkheid van importen, stabiele consumptiepatronen en hogere uitgaven, ondanks lichte prijsdalingen in de importmarkten. Deze trends onderstrepen de noodzaak voor een duurzaam beleid om de groeiende vraag te blijven ondersteunen en de afhankelijkheid van importen beter te beheersen.