Nieuws voka.be op 19/06/2019 door Ellen Vanassche
Bedrijven die vandaag de stap zetten om gezuiverd (afval)water te hergebruiken, ondervinden nog diverse (wettelijke) hinderpalen.
Ook wat betreft de kwaliteit van onze Vlaamse waterlopen, is er nog werk aan de winkel.
Water is voor vele bedrijven een cruciale grondstof. Driekwart van ons water gebruiken we om industriële installaties te koelen. Het overgrote deel van dit koelwater wordt wel terug in de waterloop geloosd. Als dit koelwater wegvalt, vallen heel wat fabrieken en een deel van onze energieproductie stil. Water wordt ook gebruikt om machines te reinigen, als grondstof voor het eindproduct in scrubbers om luchtemissies van bedrijven te zuiveren enzovoort.
Geen of onvoldoende water heeft dan ook een grote impact op de industrie zoals (voedsel)veiligheidsrisico’s, milieu-impact, socio-economische impact, domino-effecten in de achterliggende waardeketen, impact op volksgezondheid, enzovoort. Ook het tijdelijk overschakelen op een andere waterbron is voor vele bedrijven niet mogelijk omwille van (vergunnings)technische aspecten.
Water
“Een afwegingskader of afschakelplan voor water kan slechts een laatste optie zijn. Bedrijven afschakelen kan zomaar niet.”
Het is dan ook belangrijk dat Vlaanderen zich op een structurele manier voorbereidt op droogteperiodes, die we naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst opnieuw mogen verwachten. Een afwegingskader of afschakelplan voor water kan slechts een laatste optie zijn. Bedrijven afschakelen kan zomaar niet. We hebben nood aan een integrale aanpak zodat we onszelf weerbaar kunnen maken tegen zowel droogteperiodes als overstromingen. We moeten immers voorkomen dat ingrepen die problemen moeten tegengaan in de ene sector, leiden tot nieuwe problemen in andere sectoren. Wetgevingen moeten dus op elkaar afgestemd worden en via proeftuinen en demonstratieprojecten kunnen we innovatieve technologieën voor waterbeheersing ontwikkelen. Bedrijven die vandaag de stap zetten om gezuiverd (afval)water te hergebruiken, ondervinden nog diverse (wettelijke) hinderpalen, zoals lange procedures, problemen met heffingen, lozingsnormen, enzovoort. We hebben nood aan een flexibel wetgevend kader dat zulke projecten stimuleert.
Ook wat betreft de kwaliteit van onze Vlaamse waterlopen, is er nog werk aan de winkel. De laatste jaren zijn er heel wat inspanningen geleverd en is de kwaliteit er sterk op vooruitgaan maar nog steeds bevindt 83% van onze waterlopen zich in een slechte ecologische toestand. Het beoordelingssysteem dat Europa ons oplegt, maskeert het grote verschil tussen de diverse kwaliteitscriteria. Voor vele parameters halen we de Europese normen maar scoren we bijvoorbeeld slecht op het vlak van stikstof of fosfor en hydromorfologie (de diepte en breedte van een rivier, snelheid van de waterstroming, structuur van de oevers en bodem of de mate van meanderen, enzovoort) waardoor het eindoordeel ook slecht is. Desondanks zal Europa ons op deze resultaten beoordelen in 2027.
Momenteel bereidt de overheid de volgende beleidsplannen voor die de maatregelen tussen 2022 en 2027 zullen uitzetten. Het is noodzakelijk dat iedereen zijn steentje bijdraagt om onze waterkwaliteit verder te verbeteren. De afgelopen jaren realiseerde de industrie een dalende trend in de lozing van vervuilende stoffen (-63% voor nitraten en -47% voor zink) terwijl de bruto toegevoegde waarde steeg met 20%. Ook in de toekomst zullen we verder inspanningen leveren op basis van de best beschikbare technieken. Ondanks het feit dat globaal genomen voor vele parameters de industriële afvalwaterlozingen niet in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de verontreiniging, merken we dat sommige bedrijven strikte lozingsnormen opgelegd krijgen, waardoor uitbreidingen onmogelijk gemaakt worden en Vlaamse bedrijven investeringen mislopen. Tot slot is er dringend meer samenwerking en afstemming nodig tussen de diverse spelers in de afvalwaterketen zodat de noodzakelijke efficiëntiewinsten gerealiseerd kunnen worden.