VLIF van investering tot impact. Duurzaamheidseffecten van de VLIF-investeringssteun

Deze publicatie onderzoekt de impact van VLIF-investeringssteun op Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven tussen 2012 en 2022. De analyse werd uitgevoerd door het Departement Landbouw en Visserij in samenwerking met de KU Leuven. Doel is inzicht te krijgen in hoe deze overheidssteun bijdraagt aan de economische prestaties, duurzaamheid en veerkracht van landbouwbedrijven.

De evaluatie baseert zich op een vergelijking tussen bedrijven die VLIF-steun ontvingen en een controlegroep die geen steun kreeg…

Deze publicatie onderzoekt de impact van VLIF-investeringssteun op Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven tussen 2012 en 2022. De analyse werd uitgevoerd door het Departement Landbouw en Visserij in samenwerking met de KU Leuven. Doel is inzicht te krijgen in hoe deze overheidssteun bijdraagt aan de economische prestaties, duurzaamheid en veerkracht van landbouwbedrijven.

De evaluatie baseert zich op een vergelijking tussen bedrijven die VLIF-steun ontvingen en een controlegroep die geen steun kreeg. Daarbij werden meer dan 500 investeringsprojecten onderzocht. De studie toont aan dat investeringssteun positieve effecten heeft op verschillende vlakken:

• Productiviteit en bedrijfsresultaten: gesteunde bedrijven realiseren gemiddeld hogere omzet- en inkomensgroei dan niet-gesteunde bedrijven.

• Modernisering: de steun stimuleert technologische vernieuwing, mechanisatie en digitalisering, met duidelijke impact op de bedrijfsstructuur.

• Duurzaamheid: bedrijven met VLIF-steun investeren vaker in energie-efficiëntie, dierenwelzijn, waterbeheer en milieuvriendelijke technieken.

• Jongeren en opvolging: steun blijkt belangrijk voor jonge landbouwers en draagt bij tot bedrijfsopvolging, met name via de VLIF-starterssteun.

• Regioverspreiding: West-Vlaanderen is koploper qua aantal goedgekeurde dossiers en steunbedragen. Gemeenten als Roeselare, Poperinge, Tielt en Ieper springen eruit.

Opvallend is dat de impact van steun sterker is bij intensieve veehouderij (zoals varkens en pluimvee) en bij gespecialiseerde tuinbouwbedrijven. De onderzoekers wijzen erop dat maatwerk belangrijk is: verschillende sectoren, bedrijfsmodellen en schaalgroottes vereisen aangepaste ondersteuning.

De analyse benadrukt dat VLIF-steun meer is dan financiële hulp: het is ook een beleidsinstrument dat gericht kan worden ingezet voor klimaatdoelstellingen, innovatie en voedselzekerheid. De auteurs adviseren om monitoring en effectmeting structureel te verankeren in het VLIF-beleid en de koppeling met bredere beleidsdoelen te versterken.