SERV Advies, 2025, 5 december: Advies uitbreiding decretale opdracht ECOOM

De Vlaamse Regering plant een uitbreiding van de decretale opdracht van het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring (ECOOM), om het Steunpunt Werk structureel te verankeren vanaf 1 januari 2026. De SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) geeft hierover een positief advies. Deze hervorming is een onderdeel van de bredere rationalisering van de kennisinfrastructuur binnen het beleidsdomein Werk en Sociale Economie.

De hervorming omvat de integratie van opdrachten van het Steun…

De Vlaamse Regering plant een uitbreiding van de decretale opdracht van het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring (ECOOM), om het Steunpunt Werk structureel te verankeren vanaf 1 januari 2026. De SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) geeft hierover een positief advies. Deze hervorming is een onderdeel van de bredere rationalisering van de kennisinfrastructuur binnen het beleidsdomein Werk en Sociale Economie.

De hervorming omvat de integratie van opdrachten van het Steunpunt Werk, het VIONA-onderzoeksprogramma en het Expertisecentrum Innovatieve Leerwegen binnen ECOOM. Dit moet zorgen voor continuïteit in de monitoring van de arbeidsmarkt en het beleid rond sociale economie. De sociale partners waarderen deze verankering, die meer zekerheid biedt voor langetermijnonderzoek en beleidsontwikkeling.

De SERV formuleert wel enkele aandachtspunten. Zo vraagt ze om blijvend te waken over de kwaliteit van de werking binnen het beschikbare budget. Ook dringt ze aan op het behouden van sterke merknamen als ‘Steunpunt Werk’ en ‘ECOOM’, en hun respectieve websites. Verder pleiten de sociale partners voor een versterkt governancemodel met inspraak van strategische stakeholders en sociale partners. Ze stellen vier kanalen voor om de doelmatigheid te versterken: vraaggestuurd onderzoek, kruisbestuiving bij kenniscreatie, kennisdeling en deelname aan expertgroepen.

Tot slot vraagt de SERV om het begrip ‘langlopend onderzoek’ in het decreet te vervangen door ‘beleidsrelevant onderzoek’, zodat ook ad-hocstudies, kennissyntheses en prognoses hun plaats krijgen binnen de decretale opdracht. Ze vraagt meer duidelijkheid over onder meer de invulling van de nieuwe kennisagenda, de opvolging van de leerwegenthema’s en het hergebruik van middelen uit niet-ingekantelde onderzoeksprogramma’s.