Om het oppervlakte- en grondwater te beschermen tegen de uitspoeling van nitraten, volgt de Vlaamse Landmaatschappij het nitraatresidu van de landbouwgronden op. Er is namelijk een duidelijk verband tussen het nitraatresidu in de bodem op het einde van het groeiseizoen en het risico op uitspoeling van nitraten naar oppervlakte- en grondwater tijdens de winter. Hoe hoger het nitraatresidu, hoe groter het risico op uitspoeling van nitraten. Het nitraatresidu in het bodemprofiel op het einde van het groeiseizoen moet dan ook zo laag mogelijk zijn. Dat kan gerealiseerd worden door de toepassing van goede bemestings- en landbouwpraktijken. In 2023 was het gemiddelde gemeten nitraatresidu van alle percelen in de staalnamecampagne van de Mestbank 56 kg NO3 - -N/ha, de mediaan 41 kg NO3 - -N/ha, dit is een relatief laag gemiddelde. Voldoende neerslag tijdens de groeiperiode zorgt voor goede gewasgroei en opname van stikstof waardoor gemiddeld de nitraatresidu’s bij de start van de campagne lager zijn. In tegenstelling tot de eveneens natte jaren 2015, 2016 en 2021, neemt in 2023 het gemiddelde nitraatresidu geleidelijk af tijdens de staalnameperiode. Het nitraatresidu daalt het sterkst in de 0-30 cm laag, het aandeel nitraat in de 30-60 cm laag en vooral in de 60-90 cm laag neemt toe tijdens de staalnamecampagne. Dit wijst op uitspoeling van het nitraat van de 0-30 cm laag naar de onderliggende lagen. Aangezien niet alleen de verdeling verandert maar ook het totale nitraatresidu lager is op het einde van de campagne, betekent dit dat een deel van het nitraat al uitgespoeld is beneden de totale staalnamediepte (90 cm) of denitrificeerde. Bij 81% van de 6.271 landbouwers met een perceelsevaluatie in 2023 was het resultaat van de perceelsevaluatie gunstig. Bij 1.073 landbouwers (17%) werd een overschrijding van drempelwaarde 1 (DW1) vastgesteld waarvan bij 170 landbouwers (3%) ook een overschrijding van de tweede drempelwaarde (DW2). Bij 76% van de 3.917 landbouwers met een bedrijfsevaluatie in 2023, was het resultaat gunstig. Bij 788 landbouwers (20%) werd een overschrijding van DW1 vastgesteld waarvan bij 53 landbouwers (1%) ook een overschrijding van DW2. Op perceelsniveau zijn er bij de teelten aardappelen, overige teelten en sierteelt en boomkweek de meeste overschrijdingen. Dit zijn teelten met een hoog gemiddeld nitraatresidu. Om een correct beeld te hebben van het nitraatresidu dat gemiddeld aanwezig is in landbouwgronden op Vlaams niveau, is het belangrijk dat alle stalen meegenomen worden zodat grote percelen evenredig meetellen met hun oppervlakte. Ook alle stalen van meerdere bemonsteringen worden best meegeteld. Dit geeft voor 2023 een gemiddeld nitraatresidu van 60 kg NO3 - -N/ha t.o.v. 56 kg NO3 - -N/ha wanneer dat niet gebeurt. Ook staalname tot de volledige diepte van 90 cm is belangrijk voor een correct beeld. Wanneer ontbrekende waarden bij ondiepe staalnames aangevuld worden, is het gemiddelde nitraatresidu in 2023, 64 kg NO3 - -N/ha.