Effecten van windturbines op vogels en vleermuizen in Vlaanderen

Windturbines kunnen negatieve effecten hebben op vogels en vleermuizen, voornamelijk door aanvaringen met de rotorbladen en verstoringen van hun leefgebieden en migratieroutes. Dit uitgebreide wetenschappelijke rapport, een update van de versie uit 2015, bundelt de recentste kennis tot begin 2025 over deze impact in Vlaanderen.

De auteurs analyseren zowel directe sterfte als gedragsmatige effecten bij diverse soorten, met specifieke aandacht voor risicogebieden, seizoenstrek, leefgebieden en vli…

Windturbines kunnen negatieve effecten hebben op vogels en vleermuizen, voornamelijk door aanvaringen met de rotorbladen en verstoringen van hun leefgebieden en migratieroutes. Dit uitgebreide wetenschappelijke rapport, een update van de versie uit 2015, bundelt de recentste kennis tot begin 2025 over deze impact in Vlaanderen.

De auteurs analyseren zowel directe sterfte als gedragsmatige effecten bij diverse soorten, met specifieke aandacht voor risicogebieden, seizoenstrek, leefgebieden en vlieghoogtes. Ze bespreken het juridisch en beleidsmatig kader, en reiken concrete aanbevelingen aan voor risicoanalyse, milderende maatregelen en monitoring. Dit rapport is bedoeld als wetenschappelijke basis voor deskundigen en beleidsmakers die de ecologische risico’s van bestaande en geplande windturbines willen inschatten en beperken.

Een belangrijk instrument daarbij zijn de Vlaamse risicoatlassen voor vogels en vleermuizen, die aanduiden waar windturbines mogelijk een hoog risico vormen. Hoewel deze kaarten geen juridisch statuut hebben, vormen ze een cruciale start voor milieueffectanalyses. De atlassen blijven voorlopig gebaseerd op data van 2015, maar een update is gepland na de publicatie van de Vlaamse Vogelatlas 2020–2024.

Het rapport benadrukt dat ecologische schade vermeden kan worden door een doordachte locatiekeuze (macro-siting), het implementeren van mitigatiemaatregelen en het uitvoeren van nauwgezette monitoring. De aanpak sluit aan bij Europese aanbevelingen zoals het voorzorgsprincipe en de richtlijnen van EUROBATS en de Europese Commissie. Er wordt tevens gepleit voor samenwerking tussen de windenergiesector, overheden en natuurbescherming in een overkoepelend programma, vergelijkbaar met het Nederlandse NIEWHOL-programma.

Hoewel de positieve systeemimpact van windenergie op klimaat en milieu (zoals emissiereductie) buiten de scope van deze studie valt, onderstreept het rapport het belang van een integrale, natuur-inclusieve energietransitie.

Deze tekst is gebaseerd op de originele bron en tot stand gekomen met inzet van AI-technologie. Controleer bij twijfel en hergebruik de bron voor juistheid en actualiteit.