Vloot
De Belgische zeevisserijvloot bestond bij aanvang van het jaar 2009 uit 100 vissersvaartuigen en evolueerde naar 89 vaartuigen op het einde van het jaar. Dit was onder meer het gevolg van de sloopronde die in 2009 werd gehouden en waarbij 7 vaartuigen van het grote vlootsegment (GVS) volledig hun activiteiten beëindigden en 2 andere vaartuigen werden vervangen door een vaartuig met een lagere capaciteit. Vier vaartuigen verdwenen uit de vloot door faillissement waarbij een deel van de capaciteit over andere vaartuigen werd verdeeld. In totaal werden op die manier 11.507 kW en 3.410 GT aan de vloot onttrokken. Er werden echter ook 2 nieuwe vaartuigen ingelegd met een totale capaciteit van 1.816 kW en 451 GT. Bij het begin van 2010 telt de Belgische vloot op die manier nog 89 vaartuigen (- 11), met een globale capaciteit van 51.590 kW (- 15 %) qua motorvermogen en 16.048 GT (- 16 %) wat tonnage betreft.
Quota
Het totale initiële Belgische quotum dat in 2009 kon opgevist worden, daalde met 1 % t.o.v. 2008. Op te merken valt dat de voor België belangrijke quota’s in de Noordzee erop vooruit gingen: het quotum voor tong in de Noordzee nam met 9 % toe, dat van schol verbeterde met 10 % terwijl het kabeljauwquotum met 30 % steeg. Het tongquotum in het Bristolkanaal verbeterde met 3 % doch de tongquota in de Ierse Zee en het Oostelijk deel van het Engels Kanaal gingen met respectievelijk 27 % en 20 % achteruit. Ook het scholquotum in de Westelijke Wateren werd fel gereduceerd.
Wat het quotabeheer betreft, werden in 2009 in totaal 34 quotaruilen met andere lidstaten gerealiseerd. Dit zorgde ervoor dat de voor de Belgische visserij beschikbare quota voor de belangrijkste vissoorten konden opgetrokken worden. Zo kon het tongquotum in zijn geheel met 28 % of 989 ton vermeerderd worden tot 4.549 ton, de vangstmogelijkheden voor schol gingen er met 27 % op vooruit tot 5.290 ton en voor kabeljauw werden in totaal 244 ton bijgeruild (+ 22 %). Dank zij deze ruilen kon vermeden worden dat de belangrijkste bestanden vroegtijdig moesten gesloten worden. Enkel de bestanden voor roggen in de Golf van Biskaje en het Oostelijk Kanaal moesten gesloten worden vanaf 31 augustus alsook het wijtingbestand in de Noordzee vanaf 13 november 2009. De benutting van de quota in de Noordzee lag hoog: tong: 98 %, schol: 99 % en kabeljauw: 87 % .
Vaartdagen
Een ander luik aan de vangstbeperkingen is de toewijzing van visserijinspanning aan de vissersvaartuigen. In 2009 werden per vaartuig aanvankelijk 240 vaartdagen toegewezen, dat is 20 dagen minder dan in 2008. Gezien het succes van de sloopronde konden in de herfst 15 extra vaartdagen ter beschikking gesteld worden.
Het visserijinspanningssysteem in de kabeljauwherstelgebieden werd op Europees vlak volledig herzien. Waar voorheen gewerkt werd met een aantal zeedagen per gebied en per vistuigcategorie, hanteert men voortaan per inspanningsgroep een aantal kW-zeedagen berekend op basis van de visserijinspanning in de referentieperiode 2004-2006, zijnde de maximale visserijinspanning. Hierop worden dan jaarlijks de nodige reducties toegepast. Ten einde een zo eenvoudig mogelijk transparant systeem op te zetten, opteerde Vlaanderen voor een collectief benuttingssysteem. Voor de beheersperiode van 1 februari 2009 tot en met 31 januari 2010 werden op die manier 180 dagen per vaartuig in de gebieden Noordzee, Oostelijk deel van het Engels Kanaal en Ierse Zee toegekend. De vaartuigen uit het kleine vlootsegment alsook de vaartuigen die de passieve visserij bedrijven, konden die dagen integraal in de Noordzee en het Oostelijke Kanaal opnemen. Voor de vaartuigen van het grote vlootsegment, gold een maximum van 150 dagen in de Noordzee en het Oostelijke Kanaal. Voor de vaartuigen die ingeschreven waren voor de Golfcampagne werden de dagen in de kabeljauwherstelgebieden met 20 dagen gereduceerd.
De visserijinspanning in het kader van het tongherstelplan in de Westelijke deel van het Engels Kanaal werd voortgezet zoals in 2008, nl. een maximum van 192 zeedagen.
Aanvoer in Belgische havens
De aanvoer van visserijproducten door Belgische vaartuigen in Belgische havens in 2009 bedroeg slechts 15.928 ton t.o.v. 17.307 ton in 2008, dit is een daling met 8 %. De gemiddelde visprijs nam met 3 % af t.o.v. deze in 2008: er werd gemiddeld 3,72 euro/kg betaald voor de aangevoerde vis t.o.v. 3,85 euro/kg vorig jaar. De totale besomming van de Belgische vaartuigen in Belgische havens daalde op die manier met 11 % tot 59,2 miljoen euro t.o.v. 66,6 miljoen euro in 2008. In de twee jaren ervoor bedroeg de totale besomming nog ongeveer 80 miljoen euro.
Zeebrugge
De aanvoer in de haven van Zeebrugge daalde met 7 % tot 8.524 ton, wat net als in de twee voorgaande jaren, 53 % vertegenwoordigt van de aanvoer in Belgische havens door Belgische vaartuigen. De gemiddelde visprijs in Zeebrugge daalde voor het derde jaar op rij, ditmaal met 5 % tot 3,79 euro/kg zodat de omzet t.o.v. 2008 met 12 % afnam tot 32,3 miljoen €.
Oostende
De aanvoer door Belgische vaartuigen in de vismijn van Oostende ging in 2009 met 11 % achteruit tot 7.002 ton wat overeenkomt met 44 % (- 1 %) van de totale aanvoer en ging gepaard met een daling van de gemiddelde visprijs met 1 % tot 3,65 euro/kg. De totale aanvoerwaarde in Oostende bedroeg op die manier 25,5 miljoen €, een achteruitgang met 11 % t.o.v. 2008.
Nieuwpoort
De haven van Nieuwpoort deed het in 2009 nog beter dan het jaar ervoor en dit vooral dank zij de grote garnaalaanvoer: er werden in totaal 401 ton dagverse visserijproducten aangevoerd t.o.v. 282 ton in 2008 (+ 42 %), wat overeenkomt met 2,5 % van de totale aanvoer in Belgische havens. De gemiddelde visprijs daalde daardoor echter meer dan in de andere havens, nl. met 17 % tot 3,39 euro/kg. De totale besomming in Nieuwpoort steeg desondanks toch met 18 % tot 1,4 miljoen €.
Aanvoer in vreemde havens
De totale aanvoer door Belgische vaartuigen in vreemde havens in 2009 bedroeg 3.243 ton wat een toename was met 20 % t.o.v. 2008. Van deze aanvoer arriveerde 86 % in Nederlandse havens (- 2 %), 10 % in Britse – (+ 5 %), 3 % in Franse – (sq) en slechts 0,4 % in Deense havens, waar dat twee jaar geleden nog 9 % was. De gemiddelde visprijs in vreemde havens bedroeg 2,82 euro/kg, een daling met maar liefst 22 % t.o.v. het vorige jaar en zowat 24 % lager dan de gemiddelde visprijs in de Belgische havens. Bij de vreemde havens werd de beste gemiddelde prijs gehaald in Nederland, nl. 2,95 euro/kg (- 18 %). Dit brengt de totale aanvoerwaarde van Belgische vaartuigen in vreemde havens op 9,1 miljoen €, ruim 5 % minder dan in 2008.
Totale aanvoer
De totale aanvoer van visserijproducten door Belgische vaartuigen in Belgische en vreemde havens samen bedroeg 19.171 ton t.o.v. 20.012 ton in 2008 wat een daling betekent met 4 %. Hiervan werd 80 % aangevoerd in Belgische havens (- 6 %). De totale omzet van de Belgische vaartuigen bedroeg 68,3 miljoen euro t.o.v. 76,3 miljoen € vorig jaar (- 10 %). Net als vorig jaar werd 87 % van de totale besomming gerealiseerd in Belgische havens.
Demersale vissoorten
De aanvoer van demersale vissoorten door Belgische vaartuigen in Belgische havens in 2009 bedroeg 14.312 ton (- 7 %). Dit komt overeen met 90 % van de totale aanvoer door Belgische vaartuigen in eigen havens (+ 2 %). De aanvoer van demersale vissoorten door eigen vaartuigen in vreemde havens bedroeg 1.805 ton (+ 2 %) wat overeenkomt met 56 % van de totale aanvoer in vreemde havens (+ 3 %).
Tong
De aanvoer van onze economisch belangrijkste vissoort, tong, door Belgische vaartuigen in eigen havens verbeterde met bijna 8 % tot 3.506 ton, tegen een gemiddelde prijs van 9,17 euro/kg t.o.v. 9,83 euro/kg vorig jaar, een daling met 7 %. De prijsdaling gold enkel voor de drie grootste tongklassen terwijl de prijs voor de kleinste tongklassen 4 en 5 omhoog ging met respectievelijk 6 % en 5 %. Dank zij de grotere aanvoer kon de totale besomming voor tong in Belgische havens zich handhaven bij 32,13 miljoen €. De aanvoer van tong in vreemde havens door Belgische vaartuigen daalde met ruim 4 % tot 310 ton. De gemiddelde tongprijs bedroeg in Nederlandse havens 9,36 euro/kg, wat 1 % meer was dan in 2008 en 2 % hoger dan in Belgische havens. De aanvoerwaarde van tong in vreemde havens bedroeg 2,87 miljoen euro (- 3 %). Tong blijft met 51 % (+ 3 %) van de totale besomming, qua aanvoerwaarde, de belangrijkste vissoort voor de Belgische visserijsector.
Schol
In het afgelopen jaar werd 10 % minder schol aangevoerd in eigen havens, nl. 3.853 ton. De gemiddelde prijs voor schol in de Belgische havens daalde tot nog slechts 1,31 euro/kg (- 27 %) wat resulteerde in een aanvoerwaarde van 5 miljoen euro t.o.v. 7,7 miljoen € in 2008 (- 34 %!) of 8,5 % van de totale aanvoerwaarde (- 2,5 %). De aanvoer van schol in vreemde havens steeg met 27 % tot 876 ton, waarvan bijna 99 % werd aangevoerd in Nederlandse havens. De gemiddelde scholprijs in Nederlandse havens zakte tot 1,38 euro/kg t.o.v. 1,97 euro/kg vorig jaar, een daling met zowaar 39 %, maar nog steeds ongeveer 5 % hoger dan in Belgische havens.
Kabeljauw
De aanvoer van kabeljauw door onze vaartuigen in eigen havens bedroeg nog slechts 808 ton t.o.v. 877 ton in 2008 (- 8 %) en 933 ton in 2007. De lage aanvoer bracht echter geen prijsstijging mee; gemiddeld betaalde men 15 % minder voor de kabeljauw, nl. 2,7 euro/kg. De besomming voor kabeljauw bedroeg zodoende 2,2 miljoen € (- 22 %). De aanvoer van kabeljauw door Belgische vaartuigen in vreemde havens steeg met 13 % tot 97 ton. Van die hoeveelheid werd 97 % aangeland in Nederlandse havens tegen een gemiddelde prijs van 2,6 euro/kg (- 16 %).
Rondvissoorten
Bij de rondvissoorten werd verder een lichte stijging van de aanvoer in eigen havens vastgesteld voor schelvis (+ 3 %), doch felle reducties werden genoteerd voor pollak (- 40 %) en leng (- 43 %). Er werden in totaal 232 ton wijting aangevoerd (+ 1 %) in Belgische havens.
Platvissen
Bij de platvissen kon, in Belgische havens, een stijging van de aanvoer worden vastgesteld voor schar (417 ton, + 6 %), tarbot (312 ton, + 10 %) en schartong (120 ton, + 26 %). Andere soorten gingen er dan weer op achteruit: roggen (524 ton, - 10 %), griet (291 ton, - 14 %) en tongschar (607 ton, - 10 %). In zowat alle gevallen ging dit gepaard met een prijsdaling zodat de besomming voor alle vissoorten daalde met uitzondering van roggen die een prijsstijging met 15 % noteerden, met een omzetstijging van 4 %.
Pelagische vissoorten
De aanvoer van pelagische vissoorten kende in eigen havens een stijging van 2 ton in 2008 tot 5 ton in 2009. De aanvoer van pelagische soorten in vreemde havens bleef constant bij 4 ton.
Schaaldieren
De aanvoer van schaaldieren in Belgische en vreemde havens samen nam met maar liefst 43 % toe tot 1.612 ton, dit vooral door de enorme stijging van de garnaalaanvoer (1.268 ton, + 55 %), zowel in Belgische havens (444 ton, + 67 %) als in vreemde havens (824 ton, + 49 %). Van de aanvoer in vreemde havens kwam 98 % terecht in Nederlandse havens. Zowel in Belgische als in Nederlandse havens zakte de prijs van de garnalen door deze grote aanvoer. In België daalde de prijs met 31 % tot gemiddeld 2,8 euro/kg, in Nederland betaalde men gemiddeld 2,7 euro/kg, een halvering t.o.v. 2008. Toch verbeterde de besomming in eigen havens met 15 % tot 1,2 miljoen euro. De besomming voor garnalen in vreemde havens bedroeg 2,2 miljoen euro (+ 4 %).
Weekdieren
De groep van de weekdieren kende dan weer een totale aanvoerreductie met 20 % tot nog slechts 1.431 ton. In Belgische havens voerden Belgische vaartuigen in 2009 1.013 ton weekdieren aan (- 35 %). Bij de aanvoer van weekdieren in vreemde havens viel echter een verdubbeling te noteren tot 418 ton, dit vooral door een meer dan verdubbeling van de aanvoer van Sint-Jacobsschelpen (388 ton) waarvan bijna 80 % (302 ton) werd aangeland in Britse havens. De gemiddelde prijs van de Sint-Jacobsschelpen in het VK bedroeg 1,58 euro/kg, in Belgische havens werd 8 % minder, nl. 1,45 euro/kg betaald.
Interventie
In 2009 werden in totaal 484 ton visserijproducten (3 % van de aanvoer) aan de markt voor menselijke consumptie onttrokken daar zij de minimum ophoudprijs niet haalden, t.o.v. 243 ton (1,4 % van de aanvoer) in 2008, dit was bijna het dubbele. De opvang bestond voor 24 % uit steenbolk (118 ton), 20 % hondshaai (97 ton) en voor 14 % uit schol, nl. 66 ton wat overeenkomt met 1,7 % van de aangevoerde hoeveelheid schol. In 2008 werden slechts 14 ton schol opgevangen (0,3 % van de aangevoerde hoeveelheid) wat duidelijk de verslechterde marktsituatie van deze vissoort weergeeft.
Zeedagen
De totale aanvoer van de Belgische vloot was het resultaat van 15.032 zeedagen (- 2 %), gespreid over 3.500 zeereizen (+ 1 %). De gemiddelde aanvoer per zeedag bedroeg 1.057 kg wat 0,6 % lager was dan vorig jaar. De besomming per zeedag daalde echter met 10 % tot gemiddeld € 3.930.
Boomkorvisserij
De boomkorvisserij op tong (80–89 mm), presteerde 12 % minder zeedagen dan vorig jaar en was hiermee goed voor 68 % van het totaal aantal gepresteerde zeedagen t.o.v. 75 % in 2008. De aanvoer kromp dan ook met 14 % en de totale omzet daalde met bijna een vijfde tot 44 miljoen euro wat een gemiddelde besomming opleverde van 4.350 euro/zeedag (- 9 %). De hoogste besomming per zeedag werd echter opnieuw gerealiseerd door de andere boomkorvaartuigen, nl. gemiddeld 6.200 euro/zeedag (- 4 %). De activiteit van de bordenvisserij verbeterde met 29 %, zij presteerden 1.772 zeedagen in 2009 waardoor de aanvoer met 26 % toenam tot 1.771 ton en de besomming met 14 % verbeterde tot ruim 5 miljoen euro. De activiteit en de aanvoer van de visserij met passief vistuig bleef stabiel t.o.v. 2008. Zij haalden nog steeds de hoogste waarde voor hun gevangen producten, nl. 6,55 euro/kg, wat wel 10 % lager was dan vorig jaar. Er valt nog op te merken dat de aanvoer en de besomming van de garnaalvissers respectievelijk met 64 % en 18 % verbeterden t.o.v. 2008; de aanvoer per zeedag bedroeg 443 kg (+ 58 %) en zij verdienden gemiddeld 1.140 euro/zeedag (+ 14 %).
Gasolieprijs
De onverwachte daling van de gasolieprijs op het einde van 2008 na een dramatisch jaar met hoge prijzen, bleef aanhouden gedurende 2009 met een lichte stijging in de tweede jaarhelft. De gemiddelde gasolieprijs bedroeg 0,41 euro/liter wat 35 % lager was dan in 2008 en ook lager dan in de drie daaraan voorafgaande jaren. Toch één positievere noot in een jaar met te veel negatieve cijfers.