Pensioenhervorming drukt vergrijzingskost tot 2070, maar raakt sociale bescherming ambtenaren en werknemers, volgens Federaal Planbureau

Volgens het jaarrapport 2025 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing stijgen de sociale uitgaven tussen 2024 en 2070 van 25,8% naar 27,5% van het bbp, beduidend minder dan eerder geraamd. Deze tempering is vooral te danken aan recente federale maatregelen inzake pensioenen. Die hebben echter ook sociale gevolgen: vooral ambtenaren en werknemers zullen lagere pensioenen ontvangen, wat zich vertaalt in een lagere benefit ratio. De hervormingen, waaronder de afschaffing van preferentiële tantièm…

Volgens het jaarrapport 2025 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing stijgen de sociale uitgaven tussen 2024 en 2070 van 25,8% naar 27,5% van het bbp, beduidend minder dan eerder geraamd. Deze tempering is vooral te danken aan recente federale maatregelen inzake pensioenen. Die hebben echter ook sociale gevolgen: vooral ambtenaren en werknemers zullen lagere pensioenen ontvangen, wat zich vertaalt in een lagere benefit ratio. De hervormingen, waaronder de afschaffing van preferentiële tantièmes en beperking van gelijkgestelde periodes, verminderen de pensioenkosten met 1,8 procentpunt bbp. Tegelijk blijkt uit de EU-SILC-enquête dat het armoederisico bij gepensioneerden sterk daalde dankzij de verhoging van het minimumpensioen. De pensioenkloof tussen mannen en vrouwen evolueert verschillend per regeling, wat ongelijkheid versterkt of juist verkleint afhankelijk van het stelsel.

Deze tekst kwam tot stand in interactie met AI.