WL Rapport: Densiteitsprikken in het Albert II dok in Zeebrugge: Relatie tussen echosounding en densiteitsprikken

Vanaf het voorjaar 2025 worden in Zeebrugge schepen met grotere diepgang aangemeerd aan kaai 122 van het Albert II dok. De diepte van deze ligplaatsen wordt vrijgegeven op basis van de dieptebepaling van de 33kHz sounding. In het A2 dok ligt echter ook een dik pakket slib waardoor het niet eenduidig is waar(op)
deze 33kHz juist reflecteert. Op basis van beschikbare metingen van Vlaamse Hydrografie, wordt in dit
rapport een relatie gezocht tussen de ligging van deze laagfrequente reflecto…

Vanaf het voorjaar 2025 worden in Zeebrugge schepen met grotere diepgang aangemeerd aan kaai 122 van het Albert II dok. De diepte van deze ligplaatsen wordt vrijgegeven op basis van de dieptebepaling van de 33kHz sounding. In het A2 dok ligt echter ook een dik pakket slib waardoor het niet eenduidig is waar(op)
deze 33kHz juist reflecteert. Op basis van beschikbare metingen van Vlaamse Hydrografie, wordt in dit
rapport een relatie gezocht tussen de ligging van deze laagfrequente reflector (24 kHz ipv 33 kHz) en de
dieptelocatie van de 1,20 t/m³, welke gedefinieerd is als nautische bodem voor varende schepen. 

Het rapport beschrijft een onderzoek naar de relatie tussen echosounding-metingen en densiteitsprikken in het Albert II dok in Zeebrugge. Vanaf voorjaar 2025 meren hier schepen met grotere diepgang aan kaai 122. De vrijgegeven dieptes zijn gebaseerd op 33 kHz-metingen, maar door een dikke sliblaag is het onduidelijk waar deze frequentie precies reflecteert. Om dit beter te begrijpen werd gekeken naar 24 kHz-metingen in combinatie met de diepteligging van de 1,20 t/m³-densiteit, die lokaal als nautische bodem wordt gehanteerd.

De Vlaamse Hydrografie voerde tussen september 2021 en februari 2025 maandelijks metingen uit op 22 locaties nabij de ligplaatsen K121 en K122. Hierbij werden densiteitsprofielen opgenomen met het Admodus-toestel en single beam-metingen uitgevoerd op 210 kHz (top sliblaag) en 24 kHz (dieper in slib). De analyse toont een redelijke correlatie tussen de 24 kHz-reflector en de 1,20 t/m³-diepte over hele transecten, maar met grote lokale spreiding. Gemiddeld ligt de nautische bodem circa 5 decimeter boven de 24 kHz-reflector.

Het rapport bevat gedetailleerde grafieken en tabellen die variaties in diepteligging en sliblaagdikte in het dok weergeven, inclusief vergelijking met eerdere studies. De bevindingen ondersteunen het optimaliseren van dieptemetingen en de definitie van de nautische bodem, wat van belang is voor veilig en efficiënt scheepvaartverkeer in de haven van Zeebrugge.

Deze tekst is gebaseerd op de originele bron en tot stand gekomen met inzet van AI-technologie. Controleer bij twijfel en hergebruik de bron voor juistheid en actualiteit.