De kustduinen zijn, net als de zee en het strand, een unique selling proposition voor de Vlaamse kust. Of zouden dat kunnen zijn. Want de duinen blijken moeilijk vermarktbaar als toeristische troef. Enerzijds omdat er nog weinig duinen zijn, anderzijds omdat het resterende duinenareaal zeer kwetsbaar is en omdat de sector natuur het alleengebruik op de resterende duingebieden zou claimen. Klopt het dat er in de Vlaamse kustduinen geen ruimte is voor recreatie? Dat gaan we in dit rapport onderzoeken.
Het onderzoek speelt ook in op de strategische krachtlijnen die reeds in 2002 door Westtoer in het strategisch beleidsplan toerisme en recreatie voor de Kust zijn geformuleerd. In dat plan staat onder meer de dringende noodzaak tot opmaak en uitvoering van inrichtingsplannen voor recreatief medegebruik in de Vlaamse kustduinen verwoord.
De studie is gebaseerd op een uitgebreide terrein-, literatuur- en webinventarisatie die als bijlage bij deze nota hoort. Verder zorgden tientallen interviews met diverse betrokken actoren voor de nodige aanvulling en verheldering. Tot slot zijn we in het voorjaar van 2006 ook een licht gaan opsteken in de kustduinen van onze noorderburen. Onderhavige tekst is geen exacte wetenschap. Het is een poging om op een ‘onbevooroordeelde’ manier – maar wel met een recreatieve bril - een licht te laten schijnen op de actuele en toekomstige mogelijkheden voor recreatief medegebruik van de Vlaamse kustduinen. Punten van kritiek zijn vooral opbouwend bedoeld. Waar mogelijk formuleren we alternatieven en concrete verbeterpunten.
De studie focust op de duingebieden aan de Kust, maar kijkt ook over het muurtje naar andere natuurgebieden zoals duinbossen, het strand, de fossiele duinen en de polders in het binnenland. In het eerste hoofdstuk ontkrachten we de mythe over het gebrek aan natuur aan de Vlaamse Kust. We hebben het over oppervlaktes duingebied, over de eigendomsstructuur en de versnippering van duingebieden.
Hoofdstuk twee zoomt in op het beleid voor de Vlaamse kustduinen. We inventariseren de voornaamste actoren (terreineigenaars, beheerders), we hebben het over geïntegreerd kustzonebeheer en beklemtonen de prioritaire aandachtspunten voor de beleidsmakers.
Het derde hoofdstuk heeft het over de voorzieningen voor recreatief medegebruik in de kustduinen. We belichten daarbij de inrichting van duingebieden en de openstelling ervan.
Verder inventariseren en evalueren we de bestaande recreatieve voorzieningen en de Welkom in de duinen! 6 padenstructuur en pleiten we voor een meer creatieve reflex bij de inrichting van de duinen. Tot besluit van dit hoofdstuk hebben we het nog over de bereikbaarheid en het bezoekersonthaal.
De gastvrijheid van de Vlaamse kustduinen is het voorwerp van het vierde hoofdstuk. We onderzoeken of de duinen toegankelijk zijn voor alle recreatievormen en doelgroepen.
Hoofdstuk vijf inventariseert de mogelijkheden voor routegebonden recreatie aan de Vlaamse Kust. We overlopen achtereenvolgens de faciliteiten en mogelijkheden voor wandelen, fietsen,
mountainbiken, paardrijden en auto- en motortoeren.
In het zesde hoofdstuk belichten we de Vlaamse kustduinen als toeristisch-recreatief product. Zijn de duinen ‘verkoopbaar’? Onder welke voorwaarden? Welke zijn de doelgroepen die we
kunnen bewerken? We hebben het tot slot ook nog over de communicatie die met betrekking tot (recreatie in) de duinen wordt gevoerd.
We ronden het rapport af met een slotbeschouwing en een reeks actiegerichte maatregelen die de prioriteiten aangeven voor het toekomstige beleid rond recreatie in de kustduinen.
Deze actievoorstellen vormen een belangrijke insteek voor het Strategisch Beleidsplan Toerisme en Recreatie voor de Vlaamse Kust, waarvan de herziening in 2008 werd opgestart.
Deze studie werd uitgevoerd door Westtoer als onderdeel van het project ‘Recreatief medegebruik van de Vlaamse Kustduinen’. Dit project verliep met de steun van het
Kustactieplan 2005-2009 van de Vlaamse regering, de provincie West-Vlaanderen en de afdeling Kust van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust.
De redactie van dit rapport was mogelijk dank zij de inhoudelijke inbreng van tientallen actoren, die we hierbij uitdrukkelijk wensen te bedanken. Dank vooral aan het Agentschap voor Natuur en Bos, met name aan ir. Jean-Louis Herrier en Marc Leten, voor de hulp bij de inventarisatie.