Inleiding
Het beleid van RWO richt zich op het zo zorgvuldig mogelijk inrichten van de ruimte, zowel bebouwd als open, om het hoofd te bieden aan de actuele en toekomstige maatschappelijke uitdagingen zonder daarbij aan levenskwaliteit in te boeten. Sterker nog, om de levenskwaliteit zelfs te vergroten. Daarvoor hebben ze ruimtelijke ontwikkelingsprincipes vastgesteld die in het Witboek BRV opgelijst staan. Hier wordt al wel rekening gehouden met het belang van de natuur voor de mens. Maar sinds de publicatie van het Millennium Ecosystem Assessment van de Verenigde Naties in 2005 en vooral sinds de publicatie van het ”Natuurrapport 2014 - Toestand en trends van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen” (NARA-T 2014), zijn de beleidsmakers zich echter nog meer bewust geworden van het belang van ecosysteemdiensten en willen ze hun inzicht hierrond graag verruimen om ecosysteemdiensten mee te kunnen nemen bij het afwegen van ruimtelijke beslissingen. Door open ruimte te vrijwaren en bebouwde ruimte zorgvuldig in te richten kunnen meerdere ecosysteemdiensten geleverd worden, wat de leefkwaliteit op verschillende vlakken ten goede komt.
In deze studie stelden we een afwegingskader op op basis van ecosysteemdiensten dat gebruikt kan worden bij het beslissen over het al dan niet aansnijden van onbebouwde woonuitbreidingsgebieden (WUG’s) en van onbebouwde eigendommen van huisvestingsmaatschappijen. Voorlopig zijn deze laatste gebieden (nog) niet meegenomen in de analyse wegens problemen met de spatiale data. Gezien de ecosysteemdienstenbenadering vooral van belang is op landschapsschaal, is het belangrijk om deze gebieden in een ruimere context te zien, dus als deel van het omringende landschap.
Naast het eindproduct, een concreet afwegingskader en handige visualisatie-tool, is ook het ontwikkelingsproces belangrijk voor RWO.Door middel van interactie tussen INBO en RWO kan het wederzijds begrip van ecosysteemdiensten en de rol die ruimtelijke ordening hierin speelt, groeien. RWO kan haar kennis rond ecosysteemdiensten en de meerwaarde van het ecosysteemdienstenconcept bij het nemen van ruimtelijke beslissingen vergroten terwijl INBO een beter inzicht krijgt over hoe ruimtelijk beleid gevormd en geïmplementeerd wordt, zodat deze informatie meegenomen kan worden in de uitwerking van het “Natuurrapport 2016 - Met ecosysteemdiensten aan de slag” (NARA-B 2016).
In een eerste deel van dit rapport wordt er een verkenning van de woonuitbreidingsgebieden uitgevoerd. Dit houdt zowel een beschrijving van het proces van aansnijden in als een algemene ruimtelijke verkenning van de onbebouwde woonuitbreidingsgebieden in Vlaanderen. In een tweede deel geven we weer op welke manier we een afwegingskader opstelden en hoe we dit verder uitwerkten. In deel drie bespreken we als case (voorbeeld) het afwegingskader voor de onbebouwde woonuitbreidingsgebieden in de gemeente Nijlen.