EEA Report, 2025, 08: Europese klimaatmaatregelen en energie-evoluties tot 2030 en 2050

Deze rapportage biedt een overzicht van de vooruitgang van de Europese Unie richting klimaatneutraliteit tegen 2050, met bijzondere aandacht voor de reductie van broeikasgasemissies, de opmars van hernieuwbare energie en verbetering van energie-efficiëntie. Het verslag brengt de historische trends in kaart vanaf 1990, de meest recente schattingen voor 2024, en de projecties tot 2030 en 2050.

In 2024 daalden de netto broeikasgasemissies in de EU met 37% ten opzichte van 1990. Deze vermindering is…

Deze rapportage biedt een overzicht van de vooruitgang van de Europese Unie richting klimaatneutraliteit tegen 2050, met bijzondere aandacht voor de reductie van broeikasgasemissies, de opmars van hernieuwbare energie en verbetering van energie-efficiëntie. Het verslag brengt de historische trends in kaart vanaf 1990, de meest recente schattingen voor 2024, en de projecties tot 2030 en 2050.

In 2024 daalden de netto broeikasgasemissies in de EU met 37% ten opzichte van 1990. Deze vermindering is vooral te danken aan de energietransitie: het gebruik van fossiele brandstoffen, in het bijzonder steenkool, daalde sterk, terwijl het aandeel hernieuwbare energie en de energie-efficiëntie toenamen. Zo werd 47% van de elektriciteit in 2024 geproduceerd met hernieuwbare bronnen, en nam het totale energieverbruik af met 13% ten opzichte van 2005.

De energiesector heeft zijn uitstoot sinds 2005 met 49% verminderd en is niet langer de grootste uitstoter. Transport is dat nu wel, met slechts 6% daling in emissies sinds 2005 en een aanzienlijke kloof ten opzichte van de doelstellingen voor 2030. Ook andere sectoren, zoals gebouwen en industrie, boekten vooruitgang, maar minder uitgesproken. De land- en bosbouwsector (LULUCF) blijft zorgen baren door de afnemende capaciteit om CO₂ uit de atmosfeer te halen.

Tegen 2030 mikt de EU op een netto-emissiereductie van 55%, maar ongeveer 6,5 procentpunten daarvan hangen nog af van maatregelen die nog niet wettelijk zijn vastgelegd. Ook voor het aandeel hernieuwbare energie (doel: minstens 42,5%) en energiebesparing is een versnelling nodig.

Landen verschillen sterk in hun prestaties. België, bijvoorbeeld, zit in 2023 nog boven zijn trajecten voor uitstoot en energieverbruik, en onder het referentiepunt voor hernieuwbare energie. Een kaart op pagina 11 illustreert de prestaties van alle lidstaten op vier vlakken: uitstoot, primair en finaal energieverbruik, en hernieuwbare energie.