Het doel van dit onderzoek was het verkennen van de mogelijkheden voor een detectiesysteem voor verborgen woonnoden in Vlaanderen. Voor het definiëren van de centrale begrippen in dit opzet plaatsten we het in de context van het beleidsproces, hanteerden we een perspectief dat interacties en wisselwerking binnen en tussen de verschillende (micro-, meso- en macro-) maatschappelijke niveaus centraal stelt en zochten we aansluiting bij het toekomstbeeld van het Woonbeleidsplan Vlaanderen (2018). Dit resulteerde in de omschrijving van het begrip woonnoden als een toestand waarin het recht op menswaardig wonen is geschonden doordat mensen niet beschikken over woonzekerheid, een betaalbare woning, een aangepaste woning en/of een kwaliteitsvolle woning en woonomgeving als resultaat van interacties tussen risicofactoren die variëren van brede maatschappelijke tot individuele omstandigheden en processen. Net als de Vlaamse woonmonitor plaatsen we woonnoden dus tegenover het recht op wonen. Maar in tegenstelling tot de monitor – die invulling krijgt door een combinatie van betaalbaarheid en kwaliteit – nemen we de vier dimensies van het recht op wonen in rekening voor de conceptuele afbakening. Het begrip verborgen woonnoden refereert dan aan die woonnoden die met de voor het woonbeleid beschikbare administratieve data en surveyresultaten geheel of gedeeltelijk verborgen blijven. Een detectiesysteem ten slotte, omschreven we als een methodiek die toelaat om met regelmaat informatie te verzamelen, waarbij het zowel kan gaan om nieuwe tendensen als om het aanhouden van of opmerkelijke wijzigingen in bestaande tendensen.
Met dit begrippenkader als een noodzakelijke verheldering en afbakening van de onderzoeksopzet, verkenden we de mogelijkheden van verschillende databronnen en -verzamelingsmethoden om op een effectieve en efficiënte wijze deel uit te kunnen maken van een detectiesysteem verborgen woonnoden: rechtstreekse bevraging van ervaringskennis van relevante terreinorganisaties, ‘webscraping’ van allerhande ‘grijze’ documenten (zoals jaar- en projectverslagen) in het brede veld waarin woonnoden aan bod kunnen komen en van ‘on topic’ onderzoeksresultaten, en bevraging bij enkele instellingen naar mogelijk relevante administratieve data. Inspelend op de mogelijkheden die zich via de sneeuwbalmethode in het veldwerk voordeden, voegden zich hier nog twee bijkomende databronnen aan toe: een rechtstreekse bevraging van staf- en beleidsmedewerkers van (boven)lokale overheden en samenwerkingsverbanden die betrokken zijn op ‘wonen’ en/of ‘lokaal sociaal beleid’, en het in ontwikkeling zijnde instrument ‘Lokaal Signaal’.
We stelden vast dat deze verkennende detectie van verborgen woonnoden 3 kennislagen erover aan het licht brengt. Het gaat in de verzamelde signalen om: actuele (deels) verborgen woonnoden en achterliggende risicofactoren en mechanismen, tendensen in deze verborgen woonnoden, en de ernst en complexiteit van sommige verborgen woonnoden.
Ook stellen we vast dat elk van de verkende databronnen in mindere of in meerdere mate en naargelang hun verdere verkenning of ontwikkeling nog moet uitwijzen, een effectieve en efficiënte databron voor een detectiesysteem voor verborgen woonnoden (kan) zijn.
Een derde vaststelling die we maakten is dat databronnen voor signaaldetectie niet de enige bouwstenen zijn voor een voor alle betrokkenen relevant en haalbaar detectiesysteem. Terugkoppeling naar de actoren die rechtstreeks worden bevraagd is een minstens even essentieel onderdeel opdat de methodiek systematisch zou kunnen worden ingezet. De terugkoppeling kan daarbij meer betekenen dan het louter meedelen van de resultaten: gezamenlijke reflectie op de resultaten door alle belanghebbenden kan een bijkomende meerwaarde op vlak van inzicht genereren. Bovendien kan deze reflectie aanzetten tot het in een tweede fase gericht bevragen van verschillende databronnen (actoren, maar ook documenten) en/of het creëren van nieuwe data via bijkomende vragen in terugkerende enquêtes zoals de Woonsurvey, of bijkomend, verdiepend onderzoek.
Op basis van deze vaststellingen werd een geïntegreerd detectiesysteem voor verborgen woonnoden ontwikkeld dat het Vlaamse woonbeleid in staat stelt om op systematische wijze kennis te vergaren over de woonnoden in Vlaanderen die op basis van de – voor dit beleidsdomein - al gekende administratieve en surveydata tot dusver geheel of gedeeltelijk verborgen blijven.