Jaarlijks 666.000 gebruikers, meer dan 100.000 werknemers, een zakencijfer van meer dan 1,65 miljard euro en een overheidssubsidie van 1,24 miljard euro. Met het dienstenchequestelsel is een nieuwe industrietak ontstaan: klanten genieten van een comfort dat vroeger alleen voor de beter gegoeden was weggelegd, werknemers kunnen eindelijk onder goede arbeidsvoorwaarden en met sociale bescherming aan de slag, met bovendien een eigen paritair comité en een opmerkelijke syndicale aanwezigheid.
De bomen lijken tot in de hemel te groeien als men jaar na jaar de spectaculaire expansie van het dienstenchequestelsel bekijkt. Met de steun van het ACV onderzocht het HIVA, het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving van de K.U.Leuven, de werkelijke kostprijs van de dienstencheques.
Dit rapport laat zich niet meesleuren door de euforie van de vele kwantitatieve en kwalitatieve evaluaties van het stelsel., maar stelt kritisch de vraag in welke mate het subsidiëren van deze activiteiten werkelijk een kerntaak is voor de overheid. Hoe ruim deze publieke financiering kan zijn. Of zij niet te genereus, zoniet exuberant is. Of de middelen niet selectief moeten besteed worden. Of de kostprijs voor de gebruiker best gedifferentieerd wordt. Of de terugverdieneffecten wel werkelijk zijn wat ze zijn en wat dus de werkelijke kost van het stelsel is. Of de werkgelegenheid niet op een andere manier kan gerealiseerd worden of selectief moet georiënteerd worden naar nieuwe behoeften. Of het werkelijk een superieur instrument is in de strijd tegen de fraude. Of het concurrentievermogen van ons industrieel weefsel werkelijk gediend is bij de massale subsidie van deze activiteiten, en of de publieke financiën de groei ervan nu en in de toekomst zullen kunnen blijven dragen.
De expansie van de dienstencheque is op het goede moment gekomen om de gevolgen van de ergste naoorlogse economische crisis te milderen. Maar nu de naweeën voor de publieke financiën duidelijk worden, breekt het moment van bezinning aan om het stelsel te heroriënteren om zo de duurzaamheid ervan te vrijwaren. Het rapport opent tal van pistes die snel kunnen ingevoerd worden, naarmate de economie herstelt.
De studie werd op 30 juni door Prof. J. Pacolet en F. De Wispelaere voorgesteld op een studienamiddag van het ACV en het HIVA. U vindt het onderzoeksrapport hieronder in de bijlagen, samen met een uitgebreide samenvatting.