De minister van Economie en Consumentenzaken Kris Peeters heeft gevraagd aan de FOD Economie om de economische impact van de terroristische dreiging en de terroristische aanslagen op de Belgische economie te beoordelen. De
eerste studie, opgesteld naar aanleiding van de terroristische aanslagen van Parijs van 13 november 2015, betrof enkel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De
tweede studie die verspreid werd in juni 2016 heeft de evaluatie van de effecten van de gepleegde terroristische aanslagen in België op 22 maart 2016 uitgebreid naar de twee andere gewesten van het land.
Twee methodes van extrapolatie "autoregressie" en "exponentieel effenen" hebben ervoor gezorgd dat de effecten van deze gebeurtenissen in getallen werden uitgedrukt door het verschil te onderzoeken tussen het geschatte omzetcijfer en het geobserveerde omzetcijfer in 32 activiteitensectoren.
De twee bovenvermelde studies hebben een directe negatieve impact aangetoond op de Belgische economie, namelijk op de consumptie van de huishoudens, op het toerisme en op ontspannende activiteiten en vrije tijd. Een aantal activiteiten zoals de horeca of de detailhandel hebben een significante impact ondergaan, terwijl voor andere sectoren de negatieve effecten op het omzetcijfer tijdelijk en beperkt waren. Ook de drie gewesten hebben negatieve gevolgen ondergaan van deze aanslagen, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest lijkt het meest getroffen, zowel op basis van de resultaten van de gegevens van het eerste kwartaal van 2016 als op maandbasis (maart en april 2016).
Behalve de directe effecten in de meest getroffen sectoren, manifesteren er zich ook indirecte effecten, zowel op korte als op langere termijn. Globaal genomen zijn het toerisme, de horeca en creatieve activiteiten, kunst en amusement de sectoren die op middellange termijn het meest risico lopen om blootgesteld te worden aan deze effecten gezien hun afhankelijkheid van de toestroom aan toeristen. De overheid neemt belangrijke maatregelen om de veiligheid op straat te garanderen; deze toegenomen uitgaven voor de beveiliging van het openbaar domein zullen een invloed hebben op de overheidsfinanciën.
De huidige oefening gaat niet over tot een simulatie van het omzetcijfer via een econometrische benadering. De studie updatet slechts een deel van de resultaten van de voorgaande studie en de standpunten van verschillende beroepsverenigingen over de directe en indirecte effecten van de terroristische dreigingen en aanslagen. Het eerste deel overloopt de evoluties van de drie officieel beschikbare economische indicatoren volgens een gewestelijke uitsplitsing. De vertrouwensenquête van de NBB bij consumenten wordt vervolledigd door de gegevens van de RSZ over de tijdelijke werkloosheid en door kwantitatieve indicatoren van de AD Statistiek - Statistics Belgium over de geregistreerde overnachtingen in hotels.
Het tweede deel bevat informatie over de impact van de terroristische dreigingen en aanslagen in België die verzameld werden bij andere bronnen van op het terrein zoals beroepsverenigingen en de pers.
Het is belangrijk eraan te herinneren dat de kwantificering van de effecten van deze gebeurtenissen op de economische activiteit geen gemakkelijke oefening is en dat de officiële instanties die bevoegd zijn voor de prognoses zich gebaseerd hebben op beperkte invloeden over het algemeen.